Een goed voertje, of misschien net niet?
Onderweg tijdens de bezoeken aan de Koi Shops in Europa en tijdens voorlichtingsdagen aan hobbyisten krijg ik eigenlijk al 32 jaar vooral dezelfde drie vragen:
1) Wat is nu een goed Koivoer?
2) Hoe kan ik het label beter begrijpen.
3) Waarom zitten die rare ingrediënten erin.
Mijn eerste reactie is dat je dat als consument dus niet kan zien of weten en zelfs een vis nutritionist heeft daar moeite mee. Ik ga proberen dit een beetje uit te leggen.
Een karpervoer (ik durf Koi nog niet te noemen) moet minimaal een percentage eiwit bevatten, wat vezels en een goede verhouding vitaminen en mineralen. Je neemt dan een matige (goedkope) kwaliteit vismeel, wat tarwemeel en een goedkope premix die net alles bevat wat de vis nodig heeft om te leven en te groeien. Een premix is een mix van mineralen en vitaminen die meestal met calcium is gebonden. Premixen koop je van gespecialiseerde fabrikanten als bv een Twilmij en ze zijn in alle soorten en maten te koop. Het product wat je nu hebt is een soort basis en dit wordt meestal Staple of Wheatgerm genoemd.
Aquacultuur voer voor karpers doet net weer iets meer. Hier komt ook de gezondheid deels aan bod. In de aquacultuur moet een vis zo voordelig mogelijk zo snel mogelijk groeien tot de lengte waarop ze geslacht wordt. Ze mogen niet te snel sterven door ziekten of slecht visvlees leveren. Je neemt een goedkoop vismeel, tarwemeel en soja afvalmeel. Een iets betere premix en vaak een ingrediënt dat de groeisnelheid verhoogd. Het is ook vaak iets vetter, maar helaas zijn de vetten die gebruikt worden uitstekend geschikt voor karpers tot 2-3 jaar en die dan geslacht worden, maar verschrikkelijk slecht voor Koi die veel ouder moeten worden. Vetten die de lever ernstig en onherstelbaar kunnen beschadigen. Een langzaam proces wat je kan vergelijken met een mens die te veel drinkt. Het gaat een poos goed en dan is het ernstig mis. De lever begint minder te functioneren en een langzame dood ligt in het vooruitzicht.
Kleur
Kleurvoer is bedoeld om snel een diepere kleuring bij je Koi te realiseren. Het werkt en Koi komt snel op kleur maar het kan ook door verkeerd gebruik ernstige gevolgen voor de kleuren van Koi hebben. Te veel astaxanthine, bètacaroteen of luteïne kan de witte kleur van de Koi veranderen in roze of geel en in sommige gevallen zal die nooit meer volkomen wit worden. Dit gebeurt vooral wanneer de Koi liefhebber te ongeduldig is en te vroeg zijn jonge Koi op kleur probeert te krijgen. Ervaren Koiliefhebbers weten dat iedere kweeklijn in zijn eigen tempo op kleur zal gaan komen. Dit is echt duidelijk verschillend per kweker en kennis van de kweeklijnen is daarom echt noodzakelijk om het optimale kleur resultaat uit je Koi te krijgen. Wees daarom extra voorzichtig met kleurvoer en vraag je Koi dealer naar de oorsprong van je Koi en wanneer het best kleurvoer toegepast kan worden. Voor ons is een lengte van 35 cm pas het moment om met heel natuurlijke kleurversterkers te gaan werken. Niets overhaast en de vis de natuurlijke ingrediënten laten opnemen wanneer ze daar behoefte aan heeft. Een Koi die langzaam op kleur mocht komen zal altijd mooier zijn dan een geforceerd gekleurde Koi.
Weerstand Weerstandsverhogend voer bevat pre- en probiotica en een hoog vitaminegehalte, soms een toevoeging die de darmflora bevordert of gewoon stimuleert. Het bevat ingrediënten die voor slijmhuidvorming zorgen en het bloed ‘zuivert’ (=de lever stimuleert). Het gaat in dit artikel te ver om dieper in te gaan op al deze weerstandverhogende ingredienten, maar ik doe dat graag een keer in een volgend artikel. Wij van Kiyomizu zijn van mening dat alle weerstand verhogende ingrediënten in ieder koivoer aanwezig moeten zijn en dat dit naar leeftijd gedoseerd dient te worden. Vooral van belang voor die grote Jumbo- knarren. Die willen we graag nog vele jaren bij ons houden.
Groeivoer is voer dat de Koi sneller zou moeten laten groeien. Voer met veel goede eiwitten. Helaas blijkt de afgelopen jaren dat dit toch even iets gecompliceerder ligt. In de Aquacultuur zijn ze er al vele jaren achter dat de ideale en maximale groei alleen bereikt wordt als de juiste hoeveelheid een combinatie van eiwitten en vetten (oliën) gevoerd worden. Krijgen de karpers meer eiwitten dan zij kunnen verwerken dan zullen ze langzamer gaan groeien en vervetten! (Een deel eiwit wordt in de vorm van vet opgeslagen en een deel zal worden uitgescheiden) Dit geldt zelfs al voor hele jonge Koi. Geef je meer dan 45% goed opneembare eiwitten in het voer van tosai dan zullen ze langzamer groeien in plaats van sneller. Obesitas onder de jeugd om het maar zo te noemen en afnemende waterkwaliteit. Alleen wanneer je gedurende de leeftijd of het formaat precies de juiste hoeveelheid eiwit/vet voert zul je de optimale genetische grootte van de Koi bereiken.
Bijvoeren
Bijvoeren of Koi snoepjes mogen niet aanvullend of afhankelijk zijn van het basis Koi voer dat alles moet bevatten om een ideale groei en kleuring te bewerkstelligen. Toch ben ik er een voorstander van omdat er naast een lichamelijke gezondheid ook zoiets bestaat als een geestelijke gezondheid van onze Koi. Er is niets leuke voor de verzorger en de Koi dan wanneer er af en toe eens iets heel anders en erg spannends wordt gevoerd. En net als bij ons mensen is er gezond snoep en heel fout snoep. Insecten en kreeftachtigen zijn overwegend gezond en vermakelijk voor uw Koi maar pas op met de hele vette insecten als zijderupsen, wissel deze altijd af met gammarus, meelwormen, black soldier fly of krill. Koop liever een goede mix van gedroogde insecten en kreeftjes en voer met mate. Niet om te voeren, maar om de Koi even lekker met iets anders bezig te houden en voor de leuke afwisseling.
Zinkend of drijvend
Drijvend of zinkend voer is ook weer zo’n vraag die ik vaak krijg. Nu loop ik al een paar jaartjes mee en heb zo meegemaakt dat er eerst alleen zinkend voer was en dat de hele Koi industrie naar een drijvend voer op zoek was. Drijvend omdat je dan actief je Koi kan voeren en ze kan inspecteren. Je ziet welke Koi goed eet en die ene die ineens niet meer eet. Je ziet of al het voer gegeten wordt en hoelang dat duurt. Met andere woorden; je hebt totale controle en overzicht op je vijver. Voordat er drijvend voer was, moest je maar gokken en hopen dat je het juiste deed. Toen 40 jaar geleden het eerste drijvende geëxtrudeerde voertje kwam heeft niemand meer om een zinkende korrel gevraagd. De laatste 5 jaar wordt daar ineens weer af en toe om gevraagd. Begrijpelijk, die oude tijd is allang vergeten. Wie draait nog een cassettebandje strak met een potlood (voor de ouwetjes onder ons) en daarom even de nadelen van een zinkend voer op een rijtje:
Het zinkt en daarna heb je geen idee wat er gebeurt.
Het schiet zo in de bottomdrain en blijft dan vaak liggen in de pijpen.
Je kan je vissen niet goed meer inspecteren en je hebt geen idee of ze allemaal eten.
Het is niet ‘idiot proof’ en daarmee bedoel ik dat er altijd onwetende liefhebbers zullen zijn die er veel te veel van gaan voeren. Bij drijvend voer kan je het dan nog met een netje van het oppervlak weghalen.
Nee ik ben geen voorstander en vooral niet voor een wintervoer waarbij je filter maar minimaal werkt.
Label
Het label lezen is het moeilijkst van alles. Het percentage eiwit zegt niet veel omdat het soort eiwit moeilijk te achterhalen is. Er zijn heel veel goedkope maar onverteerbare eiwitten. Wel kan je over het algemeen zeggen dat wanneer een producent goede (dure) ingrediënten gebruikt hij die graag op het label vermeld. Pre- en probiotica zegt ook niet zo veel, tenzij de producent vermeld om welke het gaat. Ik kijk altijd eerst naar de ingrediënten en dan pas naar de eiwitten en vetten en dan kijk ik vooral graag naar die kleine extra ingrediënten als krillmeel, algen, wieren en gisten. Een kleine hint is het as gehalte. Vaak is hoe lager het as gehalte, hoe hoogwaardiger de ingrediënten.
Aya Masuhara en René Kruter
Comments